Het land waar ik soms een tika op mijn voorhoofd krijg gedrukt door een sadhu wanneer ik over straat loop, met vrouwen in kleurige sari’s, waar ik dagelijks wordt geconfronteerd met bedelende mensen die over de straat kruipen en lijmsnuivende kinderen, met stupa’s versierd met Tibetaanse gebedsvlaggetjes, waar heilige koeien over straat lopen, het geboorteland van Boeddha, waar ik veel dahl bath eet en masala thee drink, waar het overal heerlijk naar wierook ruikt, en het land met de hoogste bergen ter wereld.
Een paar weken geleden kwam ik aan in Kathmandu. Een stad die in een vallei ligt, omgeven door heuvels en daar achter zijn de besneeuwde bergtoppen van de Himalaya te zien. Toen ik uit de taxi stapte vond ik het meteen een fijne stad. Vol cultuur en mooie mensen, maar ook vol met auto’s, brommers en smog. Het is chaotisch met veel toeterend verkeer en mensen, oude smalle straatjes, kapotte wegen en dagelijks valt de stroom uit. Er is zoveel te zien, soms lijkt het net een film waarin ik ben beland. De eerste dagen werd ik moe van al die drukte, maar nu ben ik er aardig aan gewend. Ik vind het ook een prettig klimaat. Overdag is het lekker zonnig en kun je in een ’t shirtje rondlopen. ’S Ochtends en ’s avonds, als de zon weg is, is het aan de frisse kant maar niet echt koud.
Ik ben net terug van een trekking door de Himalaya. In een week tijd ben ik van Lukla naar Tengboche gelopen, een gebied in noordoost Nepal tegen de grens met Tibet. Nepal is ideaal voor een trekking, de 2 bekendste trekkingen zijn door het Annapurna gebied en naar het Mt. Everest base camp, het startpunt voor de beklimming van de Mt. Everest. Hoewel de meeste backpackers die ik heb gesproken kiezen voor de Annapurna trekking, omdat dit het makkelijkste te organiseren valt, heb ik voor een trekking richting de Mt. Everest gekozen. Want nu ik in Nepal ben, wilde ik wel het hoogste punt van de wereld zien!
Daarvoor moest ik naar Lukla, het startpunt van de trekking. Hier valt alleen per ezel of per vliegtuig te komen, zo afgelegen ligt het. Het vliegveld van Lukla wordt ook wel het gevaarlijkste vliegveld ter wereld genoemd. De landingsbaan is kort en aan het einde is een diep ravijn. Er gebeuren regelmatig ongelukken en ik was best zenuwachtig voor de vlucht. Maar ik ben nu weer heelhuids aangekomen in Kathmandu gelukkig. Ik had gekozen voor een korte trekking van 6 dagen met een gids. Via internet vond ik een vrouwelijke gids, wat werd aangeraden in mijn situatie, als vrouw alleen. Toen ik aankwam in Lukla stond een Nepalees meisje met volle rode wangen en een verlegen glimlach me op te wachten, Najima. Ze was 17. Op de eerste dag vertelde ze me dat haar moeder 14 dagen geleden was overleden. Najima’s familie had geen geld om haar moeder te laten behandelen tegen kanker, heel sneu. Wat het nog erger maakte is dat haar vader al jaren thuis aan de drank zit en Najima en haar zus geld verdienen door trekkings te doen, en soms hiervoor vrij moeten nemen van school. Het idee dat dit geld naar haar vader gaat zodat hij zijn drank kan betalen is erg.
Lukla ligt op 2860 meter hoogte en hoogteziekte kan dan ontstaan. Het is beter om op een lagere hoogte te slapen, wat ik die eerste nacht heb gedaan in een guesthouse in Ghat, bij familie van Najima. Ghat ligt een paar honderd meter lager in een vallei en op de route naar Tengboche, waar ik heen wilde trekken. Najima en haar familie behoren tot de Sherpa’s, het volk dat in de bergdalen van de Himalaya leeft. De Sherpa’s zijn bekend vanwege hun verdiensten als klimmer, drager en berggids. Ze kwamen oorspronkelijk uit Tibet en trokken ongeveer 500 jaar geleden over de Himalaya. Onderweg kwamen we veel Sherpa’s tegen. Voornamelijk mannen die als drager werkten en met een mand op hun rug enorme hoeveelheden spullen vervoerden. Vaak droegen ze meerdere grote backpacks, een stuk of 4, van toeristen die een trekking deden. Met hun rug bijna horizontaal omdat het zo zwaar was. Echt ongelooflijk hoe ze al die spullen op en af de bergen kregen. Omdat ik niet genoeg geld had voor een drager en een gids, koos ik alleen voor een gids en droeg ik mijn backpack zelf. Die nog aardig zwaar was (maar waarschijnlijk niets in vergelijking met wat de Sherpa’s droegen); ik had een slaapzak gehuurd in Kathmandu en veel warme kleding meegenomen naar aanleiding van verhalen van andere mensen die kou hadden geleden op hun trekking. Daarnaast had ik een voorraadje eten mee, want alles was zo duur in die bergdorpjes.
De zon verdween al rond 15.00 uur achter de bergen en dan werd het koud. Ik had ’s avonds 5 lagen kleding aan. Van tevoren had ik een nep North Face jas gekocht in Kathmandu en een paar gebreide beenwarmers. En ik heb het bijna niet koud gehad. Wanneer het donker werd was het zo helder met de allermooiste sterrenlucht die ik ooit heb gezien. Elke dag liepen we gemiddeld 6 uur en 1 dag was het acclimatiseren aan de hoogte in Namche Bazaar. Het was een hel om daar te komen. De eerste helft ging snel en langs leuke bergdorpjes. Het tweede gedeelte was een steile klim. Ik begon toen te merken dat er minder zuurstof in de lucht zat; ik begin dan snel uitgeput te raken en heb meer moeite met ademhalen. En die grote backpack op mijn rug was ook niet ideaal. Toen we in Namche aankwamen was ik uitgeput en ging meteen mijn bed in. Najima had nergens last van, bijna niet moe en geen last van de hoogte omdat ze het gewend is. Gelukkig had ik niet echt last van hoogteziekte. Ik was alleen wat kortademig, had een licht wazig gevoel in mijn hoofd, was misselijk en mijn eetlust verdween. Toen ik vorig jaar met mijn vader de Toubkal in Marokko beklom was het veel heftiger. Na een acclimatisatiedag trokken we verder naar Tengboche, wat hemelsbreed op zo’n 25km afstand van de Mt. Everest ligt. Ik heb die middag op een grasveldje in de zon met een thermoskan thee liggen genieten van het uitzicht. Zo bijzonder om zo dichtbij te zijn. Toen de zon onderging, en de rest van de vallei en heuvels donker waren, scheen het licht nog steeds op de Mt. Everest. Die in vuur leek te staan, een magisch moment. In de daaropvolgende 2 dagen zijn we weer teruggelopen naar Lukla. En na een week rondtrekken kwam ik weer aan in Kathmandu. Weer een warme douche, schone kleren, internet.. Het was een super trekking, maar ook fijn om weer terug te zijn.
Nu is het plan om over een paar dagen naar Lumbini te gaan, de geboorteplaats van Boeddha, in het zuiden van Nepal en dan de grens over te steken naar India.. Het laatste land alweer van mijn reis!